Wie bepaalt of ik geplaatst wordt op een gesloten groep?

Je kunt alleen naar een instelling voor gesloten jeugdzorg als de kinderrechter vindt dat dit nodig is. Iemand moet dat dan eerst aan de kinderrechter vragen. Dit kan op vier manieren:  

1. jouw jeugdbeschermer, voogd of jeugdreclasseerder vraagt om een gesloten plaatsing;  
2.de gemeente vraagt, met toestemming van jouw ouder(s), om een gesloten plaatsing;
3. de Raad voor de Kinderbescherming vraagt om een gesloten plaatsing; of 
4. de Officier van Justitie vraagt om een gesloten plaatsing. 

Een gedragswetenschapper moet het ook eens zijn met jouw gesloten plaatsing. Dit moet op papier staan en meegestuurd worden aan de rechter. De gedragswetenschapper moet jou kort daarvoor gesproken hebben. Voordat de kinderrechter een beslissing neemt, praat hij met de persoon die gevraagd heeft of jij tijdelijk naar de gesloten jeugdhulpinstelling kan. De kinderrechter praat ook met jou en jouw (pleeg)ouder(s) als jullie dat willen. Jouw mening is belangrijk, dus het is belangrijk om die te laten horen.  

De kinderrechter nodigt jullie uit op de rechtbank. Je krijgt een advocaat om je hierbij te helpen. De kinderrechter neemt een beslissing over jouw gesloten plaatsing aan de hand van deze vragen:  

  • Heb je jeugdzorg nodig voor ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen? 
  • Is de plaatsing nodig om te voorkomen dat je wegloopt of meegenomen wordt?  
  • Is de plaatsing de enige manier om de problemen aan te pakken?  

Alleen als jij op al deze vragen “Ja” kan antwoorden, mag de kinderrechter een gesloten machtiging afgeven. Hiermee kun je dan in een instelling voor gesloten jeugdzorg geplaatst worden.