Ik ben (of word) in een gezinshuis geplaatst. Wat is dat?
Soms gaat het thuis even niet zo goed. Soms blijf je dan voor een korte tijd of lange tijd op een andere plek dan thuis. Dat kan vrijwillig, of via de kinderrechter:
- Vrijwillig: Jij, je ouders, je hulpverleners en de gemeente nemen samen het besluit dat jij recht hebt op hulp en in een gezinshuis gaat wonen. Dit noem je, ondanks dat het voor jou anders kan voelen, een ‘vrijwillige’ uithuisplaatsing.
- Je kan ook ‘gedwongen’ uit huis geplaatst worden. Als de jeugdbeschermer vindt dat je niet meer thuis kunt wonen, dan moet hij dit vragen aan de kinderrechter. De kinderrechter beslist of je ook echt ergens anders gaat wonen. Voordat de kinderrechter een beslissing neemt, nodigt hij jou en je ouders/opvoeders uit op de rechtbank. Je kunt dan je mening geven over je situatie en over eventuele plaatsing in een gezinshuis. Je kunt de rechter gewoon in je eigen woorden vertellen wat je ervan vindt. Je ouders en je jeugdbeschermer zijn hier niet bij. Je mag ook een brief schrijven als je het te spannend vindt om in gesprek te gaan. Je ouders krijgen een apart gesprek. Als de kinderrechter naar iedereen heeft geluisterd, beslist hij of zij of je naar een gezinshuis gaat. Deze beslissing van de rechter wordt een machtiging genoemd.