Er wordt gesproken over een uithuisplaatsing, wat kan ik doen? 

Een kind kan alleen uit huis geplaatst worden als de kinderrechter daar een machtiging voor heeft gegeven. Een uithuisplaatsing (UHP) betekent niet dat je geen contact meer mag hebben. Kinderen hebben recht op contact met hun ouder(s) en andersom. Wanneer je een uithuisplaatsing wil voorkomen is het belangrijk dat je de hulp van de jeugdbescherming accepteert. Vraag bijvoorbeeld waarom er met een UHP gesproken wordt en wat er van jou verwacht wordt om dit te voorkomen. Geef ook aan wat je nodig hebt om aan deze verwachtingen te kunnen voldoen. Voordat er een besluit wordt genomen kun je ook een advocaat vragen om hulp. Hij of zij kan helpen bij het adviseren. 

Heeft de kinderrechter al een besluit genomen tot uithuisplaatsing, dan kun je daartegen in hoger beroep gaan. Hiervoor heb je een advocaat nodig. Een uithuisplaatsing wil niet zeggen dat het kind naar een instelling voor gesloten jeugdhulp moet. Daarvoor moet de kinderrechter een andere machtiging afgeven. Afhankelijk van de situatie kan het kind na een uithuisplaatsing bij (netwerk)pleegouders, in een open instelling of in een gezinshuis geplaatst worden.