De Raad van de Kinderbescherming gaat een onderzoek doen. Wat houdt dat in? 

Een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming moet duidelijk maken wat de situatie van het kind en jouw gezin is. Wat is het beste voor het kind? Een raadsonderzoeker gaat met jou en je kind praten en met de betrokken hulpverleners en netwerk. Het gaat onder andere over de ontwikkeling van het kind, de situatie thuis en de hulp die je al hebt (gehad). De raadsonderzoeker kan bijvoorbeeld gaan praten met de huisarts, een leerkracht en anderen. Vind je het belangrijk dat de raadsonderzoeker met een bepaald persoon gaat praten? Dan kun je hem of haar als informant voordragen aan de raadsonderzoeker. Lees hier meer over het raadsonderzoek. 

Samen met een gedragsdeskundige beschrijft de raadsonderzoeker de situatie in een rapport. Daar staat ook het advies in. Dit bespreekt hij of zij met je en jij mag ook je mening geven. Wat feitelijk niet klopt moet veranderd worden. Gaat het om een verschil in mening of visie, dan mag je jouw mening aan het rapport toevoegen. Wanneer je de conceptrapportage hebt ontvangen heb je 5 werkdagen om hierop te reageren. Mocht het niet lukken om binnen dit termijn een reactie te geven, kunt je altijd uitstel vragen. Als dat gebeurd is wordt het rapport definitief. Meestal stuurt de Raad daarna het rapport aan jou en soms ook aan het kind. Afhankelijk van de situatie gaat het rapport naar de rechter, de officier van justitie of het ministerie van Veiligheid en Justitie. De rechter beslist uiteindelijk of het advies van de Raad wordt opgevolgd of niet. 

 

In Het Kwaliteitskader staan de bevoegdheden, gedragsregels en de procedures waar de Raad zich aan moet houden tijdens het onderzoek.